Berichten

Mijn persoonlijke hel

Zwetend wakker worden. Benauwd gaan slapen. Transpiratievocht dat in stroompjes langs je oksels, je bovenlip en je bilnaad loopt. Ook als je niks doet. Direct nadat ik uit de cabine stap, weet ik niet meer waarom ik überhaupt ben gaan douchen, zo klam en warm en gewoon vies voel ik me. Het douchegordijn plakt aan me, ik wil me losworstelen, glijd uit, kan me nog net vastgrijpen aan de wasbak maar daarbij klapt wel mijn nagel dubbel. Ik zie sterretjes en gooi er woedend woorden uit die nog nooit iemand eerder bedacht heeft.

Even later in de tram sta ik huid aan huid geplakt met mensen waarmee ik niks te maken wil hebben. Ik vermoed ook dat dit dé uitgelezen kans is voor een stel viezerds om juist een flink potje tegen je aan te gaan schuren. Of wat zeg ik, ik werk met ze; ik weet zeker dat dat stel er is. Het is heet, het stinkt en ik word getergd door aanblikken van Marlies Dekkers beha’s (wanneer waait dit nou eens over, God?), man boobs, schimmelnagels, eelthielen en haren op allerlei naakte lichaamsdelen die vooral verborgen hadden moeten blijven. Overal zijn er oksels. Als je niet uitkijkt, gevaarlijk dichtbij ook. En ze ruiken ongewassen. Dat en de achterlijke gesprekken en de keiharde muziek uit tig telefoontjes van irritante pubers, die altijd al aanwezig zijn maar nu extra op me drukken, maken dat ik bijna uit mijn vel knap. Ik ben moet me inhouden, anders ga ik spugen, deo uitdelen of gewoonweg een potje gillen.

Lusteloos en met een knallende koppijn worstel ik me de dag door. Gehinderd door beestjes. Beestjes met vleugels, met voelsprieten, met harige poten. Beestjes die denken dat jouw boterham van hen is, die om je hoofd zoemen, in je kleding kruipen, je bloed drinken en jeukende, ontsierende rode bulten achterlaten.

Omdat iedereen zo blij wordt van deze tijd van het jaar, vinden mijn afspraken ineens buiten plaats. Buiten, waar kinderen loslopen. Tussen honden, waar die niet mogen komen. Blijkbaar ben ik de enige die een probleem ziet in de combinatie loslopende, gillende, spelende kinderen en loslopende, poepende, onbetrouwbare vreemde Rottweilers. Papa en mama, onder begeleiding van rosé, maakt het in ieder geval niet zo heel veel uit.

En dan die zandkorrels. Tussen je kiezen, in je boek, in je broek, in je auto, in je huis, in je bed. Hoe komen mensen erbij dat dit leuk is? Of, zelfs, sexy? Wie seks op het strand heeft, is gek. En gezandstraald op heeeel pijnlijke plekken, dat kan niet anders.

Als ik aan het eind van de dag thuiskom, ben ik kapot. Ik voel me smerig, ik heb jeuk, zand in mijn beha en ben geïrriteerd. Tegen beter weten in neem ik een douche. Zogenaamd verfrissend. Om weer ademloos een benauwde nacht door te brengen, die als ik pech heb, ook slapeloos is door zo’n vervelende klotemug.

Welkom in de Nederlandse zomer, ook wel bekend als mijn persoonlijke hel. Eén pluspunt: hij duurt bij elkaar maar twee weken. Wat een geluk. Als je me wilt excuseren; ik ga even een regendans doen.

Jong geleerd…

Juli 1994

We liggen op de heuvel in de zon. Dit is the place to be: Zwembad Overbosch. Met een buitenbad dus en een gat in het hek waardoor wij naar binnen kwamen. Ik ken niemand die gewoon betaalt; binnensluipen is natuurlijk ook veel stoerder. Ik ben twaalf, wat wil je?

Het is een paradijs. Een hemel van softijs, slappe patat en chloor. Hier brengen wij de zomervakanties door. Eindeloos niks doen. Wel in je mooiste bikini natuurlijk, en met je stoerste gedrag.

Ik kijk even op. Het is druk. Iedereen is er, gezellig. Naast mij ligt hij. Mijn eerste echte verkering. Zo’n tien centimeter korter dan ik, meer dan een jaar jonger en een echte spillebeen. Maar hij is zo lief! Hij ruikt lekker. Iets van gras en zonnebrandcrème. We glimlachen naar elkaar. Ik smelt en ga weer liggen. Lekker dicht bij hem.

Hij buigt zich over me heen. Bekijkt me langdurig, bestudeert me. Ik wentel me in de aandacht. In de adoratie. De blik in zijn ogen herken ik niet helemaal, maar dat geeft niet. Ik zie sowieso wazig, kan me niet zo goed concentreren en ben een beetje draaierig. Kan zijn dat dat is omdat ik nog niks heb gegeten maar wel in de zon lig te bakken, maar die rare golfjes in mijn buik zijn ook zeker te danken aan een zwerm vlinders.

Hij komt nog dichterbij. Wat een gelukzalig moment. We kijken elkaar aan. Ik voel dat er iets heel belangrijks gaat gebeuren. Hij opent zijn mond. Ik wacht, ademloos. Het kan nog zo druk zijn, van al het gespetter en gekwetter hoor ik niks meer. Het moment bevriest.

Dan beweegt ie zijn lippen. Het gaat gebeuren! Ik sluit mijn ogen.

Zeg……Anoukie..
Hmmmmm?
Ik zie je snor!

Zomermijmeringen

Yes yes, it’s ya girl Anoukie, reporting live from the lovely and immense Zuiderpark, The Hague!

Is het geen superheerlijk weer? Weer om verliefd in en op te worden…. om gewoon veel buiten te zijn. Dat is waar ik nu ben. Ik ben bewapend met tijdschriften en een zonnebril. Die zijn heel handig, want:
– ik kan mensen bespieden zonder dat ze het doorhebben
– mensen die je niet wilt zien en/of spreken kan je zo ook omzeilen (tip!)

Een beetje zon en de hele wereld is anders. Vrolijker, mooier, mensen praten ineens weer met elkaar. Je ziet en hoort ineens veel meer dingen, sommigen daarvan zetten je onverwacht aan het denken. Een week lang buiten in parken en op terrassen vertoeven hebben mij het volgende aan hersenspinsels opgeleverd:

– kinderen zijn verschrikkelijk
– mensen die niet tegen alcohol kunnen, LAAT HET IN GODSNAAM STAAN!!. Ken je grenzen. En die van mij.
– op latinhouse feestjes lopen altijd verdomd lekkere kerels rond. Helaas ook bloedmooie meiden.
– mijn signature scents met aardbei, appel en meloen zijn misschien niet zo heel slim om te dragen in de zomer. Bugs be all over me. Ik ga denk ik over op knoflook en citroen.
– mensen die hun verschrikkelijke kinderen niet aan kunnen moeten wel een kutleven hebben. En verdienen meelij. En soms klappen.
– OMG blonde jongens hebben haar van goud op hun armen en benen, fascinerend!
– 75% van de stelletjes out there lijkt elkaar niet eens te mogen, laat staan leuk vinden of… waarderen ofzo
– mijn god ik heb meer zon nodig. ‘Ik ben geel’ gaat niet eens meer op!
– beauty really is in the eye of the beholder.
– ik woon in een prachtige stad. Ik hou van je. Like, seriously.
– biologische klok? Afwezig. Ik houd het bij biologisch.
– nooit gedacht dat ik dit zou zeggen, maar: ik wil een laptop. Ik heb een laptop nodig.

Conclusie: ik doe het allemaal zo gek nog niet. De wereld is mooi. De mensheid ook, an sich. Wat een geluk dat ik niet in een slechte relatie zit. Maar iemand die ff mijn rug in- en mijn ontbijtboterhammen besmeert lijkt me ook wel fijn.