Berichten

Lijstjesstress

Ik hartje lijstjes! Maar nu even niet. Ik krijg namelijk constant de vraag wat ik wil hebben. Voor zomaar, voor mijn verjaardag, voor kerst, voor jubilea. En op de een of andere manier weet ik het niet.

OK, dat is misschien een beetje gelogen. Natuurlijk weet ik wel wat ik wil hebben. Een baby zonder zwangerschap of bevalling, een eenhoorn met vleugels, kwijtschelding van mijn studieschuld. En in de categorie ‘iets realistischer’ is een lekkere lunch, kekke kniekousen of een kookboek met vooral veel plaatjes ook wel welkom. Bijvoorbeeld.

Of ik dan even mijn verlanglijstje wil doormailen… Nou, nee. Die heb ik namelijk niet. Boodschappenlijstjes? Droom ik. Nog te downloaden muziek, te lezen boeken, vakantiebestemmingen, dingen om dankbaar voor te zijn, namen voor eventuele toekomstige huisdieren waarvan ik met vriendje heb afgesproken dat die toch niet komen, plekken die ik wil bezoeken, to do lists, interessante websites, wie-zou-ik-best-wel-pijn-willen-doen-en-hoe: ik draai er allemaal mijn hand niet voor om. Sterker nog, ik vind het heerlijk om te doen. Ontspannend. Orde scheppend. Ik kan er zo lekker bij wegdromen ook. Er bestaat geen lijstje die niet op mijn lijst staat…

Op één uitzondering na dan. Met verlanglijstjes blijf ik enorme moeite hebben. Waarom, zou je denken.

Ik weet het niet precies. Het doet zo vreemd aan om te dicteren wat anderen voor jou moeten kopen. Leuk, zelf verzinnen wat je gaat krijgen. Waar blijft het verrassingseffect dan? Het voelt zo hebberig, zo bazig, zo ongepast. En wat kun je vragen? Wat is te groot? Of te duur? Of teveel moeite? Je ziet, ik ben een verlanglijstje-noob.

Dus ben ik rond gaan vragen. Wat zetten anderen zoal op hun lijst? Boeken en dvd’s vooral. Kan ik inkomen. Tegoedbonnen, hun favoriete lipstick of parfum. Niet spannend, wel nog logisch. Toen kwamen er ineens botox en een salontafel voorbij. En een frons op mijn voorhoofd (in tegenstelling tot die van mijn buurvrouw, van het niet-permanente soort, HA!). Dat vraag je toch niet?! Of misschien, als het toch kan…

De Aziaat en de Hollander in mij zijn sindsdien verwikkeld in een hevige tweestrijd. Ik word heen en weer geslingerd tussen zelfwegcijfering en hebberigheid. Tussen niets voor jezelf vragen, iets kleins vragen, helemaal losgaan (die eenhoorn staat wel hoog bovenaan op het nog niet-bestaande lijstje hoor!), nuttige cadeaus vragen, hysterisch onnutige hebbedingen vragen… Ga ik voor een simpel oogpotlood, of gooi ik die belachelijk dure jurk erbij; nu ik toch de kans heb….

Ik ben er uit. Binnenkort hier mijn verlanglijst, realistisch of niet. De link stuur ik door naar iedereen die mij erom vraagt. Kunnen ze er mee doen wat ze willen. Kan ik weer lekker een lijstje maken, plaatjes kijken, het internet afstruinen. Kunnen we fijn de economie draaiende houden. Zijn we allemaal blij!

Op een mooie dag in augustus..

Weet je nog, dat strandje waar we naartoe gingen en we voor het eerst seks hadden? En toen in de auto. En in de kamer naast je ouders. Ik verlang naar je. Je kussen branden op mijn huid. Ik herinner me je mooie ogen. Laat me alsjeblieft weer verdrinken in jouw mooie ogen!

Het staat allemaal in een vurige liefdesbrief. Gericht aan mijn vriendje. Datum: recent. Met een uitnodiging om alles nog eens fijn over te doen. Want ze weet dat hij snel weer daar zal zijn. Of hij er ook zo naar uit ziet? Een rilling loopt van mijn stuit tot mijn kruin en terug. Ik geloof mijn ogen niet. Godverdomme! Is er meer?

Er is meer. Nog vier stuks rood-wit-blauw omrande enveloppen met gezucht, gesteun en ik-hou-van-jou-voor-altijd-gebrabbel. Of hij ook van haar droomt. Dat hij haar eerste is. In een taal die niet de mijne is, maar ik begrijp er genoeg van om te weten dat dit fout is. Razend word ik ervan. Ik wil niet meer weten. Ik wil alles weten. De opkomende tranen druk ik weg en ik lees ik door. Ik moet, letter voor verwoestende letter.

Brief nummer drie bevat foto’s. Eén van haar. Eén van hem. De derde samen. Schaars gekleed is een nette uitdrukking. Ik wil kotsen. Er gebeurt iets met grond en voeten en verdwijnen. Ik wankel en laat me op het bed zakken. Ik kan wel gillen. De wereld staat even stil en draait razendsnel tegelijk. Net als de gedachten in mijn hoofd. Ik haat haar, ik haat hem en ik haat mezelf. Waarom gebeurt dit? Waarom viel mijn oog op dat airmail- stickertje? Waarom keek ik in die la?!

Dit is helemaal niet zoals het moest gaan. Ik kwam hier met een plan. Een verrassing.

Morgenavond zou hij thuiskomen van een vakantie. In dat land. Omdat ik hem niet direct zou zien, zou ik in ieder geval wat achterlaten. In dat laatje. Een welkom. Zodat hij wist dat ik op hem wachtte. En toen kwam dat klotelaatje!

Ik vraag me af wat hij nu doet. Op dat strand. Met haar. Gadverdamme. Ik verzink in de meest verschrikkelijke scenario’s en laat de tranen nu gewoon komen. Daarom hoorde ik zijn moeder ook niet aankomen. Gelukkig klopt ze altijd eerst voordat ze binnenkomt. Ik veeg snel mijn tranen weg en stop, waarom weet ik ook niet, de brieven in mijn tas. Het kadootje is – hoe symbolisch- op de grond gevallen en dat laat ik mooi zo.

Zijn moeder snapt er niks van. Ik ren langs haar de kamer uit en zie in het voorbijgaan haar verbaasde blik. De arme schat; ze staat klaar met thee en koekjes. Mijn lievelingsthee en lievelingskoekjes, tot nu dan. Ze zal er in haar eentje van moeten genieten.

Liefde is…

Je koelkast vol cola en ice tea vinden. En truffels. IJs in de vriezer. Chocolade en koekjes in je kast. Zomaar.

Ik ben dankbaar