Berichten

Zegt de ene Kroepoek tegen de ander:

..volgens mij moet jij even het woordenboek openslaan, soh.

Want lieve Sandra Reemer,

Vandaag kwam op mijn Facebook tijdlijn dit artikel voorbij over Indo’s in Nederland dat mijn aandacht direct trok. Hoopvol begon ik te lezen. Ik herkende best veel in. De gelaten houding, heel veel slikken en maar laten gebeuren om de vrede te bewaren. De gitaar. Grappig, die gitaar. In mijn overpeinzing wat betreft wat het betekent, dat Indo-zijn, komt die ook al naar voren.

Ik heb er een beetje een dubbel gevoel over. Zoet-Zuur zeg maar. Je zegt een aantal goede dingen. Dingen die helemaal mooi zijn, omdat ze laten zien dat een dame op leeftijd dingen ziet die menig jonge Indo graag wegstopt. Omdat we wel degelijk met zijn allen SUPER-geassimileerd zijn. Zo erg zelfs, dat we direct ontkennen en dan ineens niet meer zwijgen, wanneer we erop gewezen worden. Dat maakt dan ineens wel emoties los. Goed geïntegreerd! Lekker polderen. Ik ken geen volk dat het integreren en daarbij opgeven (in ieder geval buitenshuis) van de eigen identiteit, waardes en gebruiken zo goed beheerst. En als Indo in Den Haag denk ik dat ik een flinke portie relevante ervaring heb opgedaan. Natuurlijk, het was een overlevingstechniek. Zonder slechte bedoelingen. Ik weet het. Verandert niets aan het gegeven.

Wat ik zo raak vond? Dat we mogen leren van de Duitsers als het gaat om fouten uit het verleden ruiterlijk te erkennen en ze niet weg te willen stoppen. Daar geef ik je honderd procent gelijk in. Dat Molukkers schandalig zijn behandeld en veel grotere ballen hebben dan Indo’s, klopt ook als een bus. ‘Goed’ om te lezen hoe de regering met jullie omging, omdat dat dingen zijn die ook van belang zijn en die velen niet beseffen.

Maar toch. Het bittertje komt om de hoek kijken wanneer je laat zien dat je toch nog niet helemaal vrij bent van ‘mental slavery’. In één ademteug noem je dat men in Holland vroeger dacht dat jullie af zouden geven, waarna direct volgt dat je niet wist dat je anders was. Je komt uit een warm land waar je buiten leefde, je zit drie weken op een boot om in het kille Holland aan te komen en je merkt geen verschil? Je wilde er zo graag bij horen. Hollandser dan Hollands zijn. Dat schreeuwt toch contradictie? Waarom wil je bewijzen dat je ‘gewoon Hollands’ bent, als je dat simpelweg niet bent? Waarom je best doen om ergens bij te horen, als je vindt dat je er sowieso bijhoort? Wanneer je jezelf nu pas vindt, betekent dat dus dat je jezelf weg hebt gestopt. En dat, dat is assimilatie ten top.

Ik zou af kunnen sluiten met het feit dat je inderdaad duidelijk een Indo bent. Een echte. Die nog steeds een mentale kronkel heeft, waardoor je hoe dan ook Hollander wilt zijn. Ik probeer echter positief te zijn, naar mezelf en ook naar anderen. Dus zal ik dat maar niet zeggen, en de nadruk leggen op het fijne feit dat er een proces bij je gaande is.  Het begin is gemaakt. Dat ik het mooi vind dat je dat ook deelt, het kan anderen aan het denken zetten. Maar helaas Kroepoekje, je bent er nog net niet. Neem een voorbeeld aan de Duitsers, erken en heel.

Sayah; mijn toeristische Indo-zijn

Indo. Pinda. Kroepoek. Ik ben het. Denk ik.

Enige tijd geleden lanceerden mijn neef en zijn compagnon Sayah, spekkoeklikeur. Die direct een mooie internationale prijs in de wacht sleepte en wat sowieso iets is om trots op te zijn. Als je het nog niet geproefd hebt, ben je niet stoer. Maar daar is gelukkig wat aan te doen! Bezoek de website en zoek uit waar je je eigen fles kunt gaan halen en je hoort er weer bij. Einde vrijwillige reclame.

Ik was dus uitgenodigd om bij de feestelijke lancering te zijn. ‘Leuk! Lekker!’, gingen door mijn hoofd. Indo’s en eten; dat is gelijk aan elkaar. Die verwachting werd natuurlijk ruimschoots bewaarheid. Er waren nog meer bekende Indo’s, maar ik (her)kende ze niet. Ik raakte in gesprek met de directeur van de Indische radio die het over Indonesië had, waar ik nooit ben geweest, die woorden gebruikte die ik niet ken, en die dingen vroeg die ik niet kon beantwoorden. Ik voelde me stom. Ik voelde me heel erg niet-Indo, misplaatst. Ik bedacht: zelfs als ik de taal leer, het land bezoek, misschien wel mensen zie die op mij lijken: het zal geen thuiskomen zijn, ik ben en blijf een toerist. Ik kijk altijd van buitenaf naar iets waar ik niet echt deel van uitmaak. Dat was eigenlijk best wel een verdrietige gedachte.

Ik ben namelijk wel degelijk een Indo. Zo voel ik me wel. Denk ik. Want een typische Hollandse ben ik niet. Ik voel mij stiekem diep beledigd als mensen mij zo noemen. Zien ze mijn hartvormige voorhoofd, mijn appelwangen, mijn natuurlijke krul en mijn heeeeel lichte, maar toch aanwezige tint niet (dan was het zeker winter)? Ik ben dan wel lang en heb lichte ogen, ik zie er toch niet uit als de eerste de beste uit de klei getrokken Anita?! Begrijp me niet verkeerd, ik verkeer niet in een identiteitscrisis. Ik voel me thuis in Nederland. Ik ben Nederlandse. Hoewel ik allereerst Haagse, en in mijn hoofd en hart wereldreizigster, ben. Alleen ik voel mij niet typisch Nederlandse. Als ik naar mijn moeder (en vele familieleden van die kant) kijk, toch je eerste referentiekader, zie ik een bruine vrouw. Ik identificeer mij niet met blond en blauwe ogen. Ik ben niet opgegroeid in een typisch(e) Nederlands gezin of omgeving. Ik herkende mij niet heel erg in de verhalen en gedragingen van klasgenootjes vroeger en later van collega’s. Ik voel me meer als een Nederlandse met extra’s. Een soort 2.0.

Sayah betekent iets als ‘ik’. De slogan luidt: ‘my life, my roots, my taste’. Sterk. Maar wat houdt dat voor mij eigenlijk in, wat maakt mij dan een Indo? Puur bloed, genetica? Ik heb geprobeerd na te denken over wat Indo-zijn inhoudt. Wat verraadt mijn Gordel-van-Smaragd roots? Voor mij:
– platvoeten en knalkuiten. Ik noem mijn kuiten liefkozend mijn koi, want het lijken net de buiken van dikke karpers.
– alles met je voeten kunnen. Ik at er vroeger mee. Ik kan er keihard mee knijpen, iets wat ik bij andere Indo’s ook tegenkwam. Toeval?
– die platvoeten zijn ook handig bij urenlang diepgehurkt kunnen zitten. Blijkbaar ook iets Aziatisch, wat er bij mij vanzelf uitkwam.
– eten, koken. Altijd kunnen eten, dromen over eten, elke gelegenheid aangrijpen om te kunnen eten. Koken zit er bij de geboorte al in. Dat doe je  gewoon. Wat moet je anders met je leven? Je website Zoet-Zuur noemen bijvoorbeeld 😉
– een oom hebben die gitaar speelt. Serieus. Welke indo die dit leest heeft dat niet? Op feestjes blijkt ook iedereen ooit in een band te hebben gezeten…en worden er spontaan acts in elkaar geflanst.
– bijna net zoveel van slapen houden als van eten. Niet te verwarren met lui zijn, wel met je energie goed kunnen verdelen. Hoewel, de lancering van Sayah was in september 2013. Ik schrijf er nu over…
– negeren tot een kunst verheffen. Een heel effectief, passief-agressief wapen. Is een Indo boos op je, dan kan hij/zij je dood negeren. Er wordt niet naar je gekeken, met je gesproken; je gaat tenslotte aan je eigen bestaan twijfelen. Heb ik helaas zelf ondervonden, maar ben geen haar beter: het zit diep. Het gaat vanzelf.
– rommelig zijn. Niet vies,  maar eerder…chaotisch. Zie ook het punt over slapen. Je moet weten wanneer iets prioriteit heeft en wanneer niet. Opruimen heeft dat meestal niet bij mij, schoonmaken wel. En als je gezellig kan eten en slapen en liedjes op je gitaar kunt spelen, wie maalt er dan om ordentelijkheid? Morgen weer een dag, aduh.
– stil en bescheiden zijn (typisch Aziatisch) maar tegelijkertijd een heethoofd kunnen zijn. Logische combinatie van nuchtere Hollander en warmbloedige, eergevoelige ‘buitenlander’.

Veel verder kom ik niet. Als er iets is wat Indo’s ook erg goed kunnen, is  het assimileren. Mijn grootmoeder leerde haar kinderen geen Bahasa. Zo konden zij zich op Nederlands richten en konden mijn grootouders hun privé zaken bespreken zonder dat de kinderen het verstonden. De gedachte was ook dat je vooral niet moest opvallen, dat je het hier goed moest doen en dus vooral heel Nederlands moet zijn en daarmee, buitenshuis zeker, Indo-zijn achter je liet. Mijn moeder verloor bovendien haar moeder helaas al toen ze zelf nog puber was, in een periode waarin ze zich vooral interesseerde voor popcultuur en niet bezig was met haar (moeders) cultuur. Met de dood van mijn oma ging een schat van een mens, maar ook aan informatie en de Indische identiteit verloren.

Ik dacht:  dan vraag ik het aan Facebook. Er was ooit een megapopulaire pagina die ‘Je weet dat je een Surinamer bent, als…” heet. Die is er vast ook voor Indo’s, dacht ik. En ja hoor. Meteen een handvol hits. Alleen zijn ze privé.  Zou ik door de Indo-keuring komen als ik me aanmeld? Verder vind ik op de enige die openbaar is na een snelle scan ook geen antwoorden…

De oplossing, als die er al is, ligt niet in woorden en bewijzen denk ik. Ik ben een Indo door geboorte, dat is een feit. Wat dat verder inhoudt? Maakt het veel uit?  Alles wat ik wil weten over mijn roots, kan ik nog uitzoeken. Leuk, toch nog een beetje een reis! Zolang die begeleid wordt door wat makan ben ik helemaal senang.