Weerzien

Een licht gevoel van paniek grijpt om zich heen. Wat heb ik zojuist gedaan? Waarom heb ik het gedaan? Wil ik dit eigenlijk wel?

Ik kan nog terug. Dan ben ik het geld van het ticket wel kwijt maar whatever. Ik heb nog geen hotel geboekt.

Dit rare gevoel, die twijfels, al die vragen die ik mezelf stel: dat is nieuw voor me. En ik vind het helemaal niks.

Alweer vijftien jaar geleden boekte ik een ticket met dezelfde bestemming. Het was een enkeltje. Ik was nog geen twintig en ging een avontuur tegemoet. Ik kon niet wachten.

Lees meer

Leven op lijstjes

Lijstjes… waar zouden we zijn zonder ze? Ik nergens…soms dan. Ik ben er gek op en leg ze regelmatig aan. To do lists op werk bijvoorbeeld; heerlijk om weg te strepen wat je al gedaan hebt en vooral als er niks meer te strepen valt! Dan maak ik weer een nieuwe… Apart, want eigenlijk ben ik best van ‘go with the flow’ en plan ik dingen nooit zo. Vooral de grote dingen des levens.

Ik heb een visie, dat zeker. Maar ik heb niet veel met het hele doelgerichte, het streberige, cijfermatig denken, alles maar vastleggen en steeds meer willen. Doel na doel na doel, en nooit je bestemming bereiken. In paniek zijn als je de cijfertjes niet haalt. Als je geen nieuw doel hebt om na te streven. Dat maakt volgens mij alleen maar gehaast, oppervlakkig en werkt teleurstelling in de hand terwijl je maar doorrent en niet van kleine dingen en het nu geniet. Maargoed, dat is nu niet het onderwerp.

Lees meer

Lieve vrouwen met een mening:

Het is mogelijk om een punt te maken met je kleren aan. Echt.

Ik had hier een heel mooi stukje, puntsgewijs, fijn uiteen gezet enzovoorts etcetera. Begin, midden, eind: helemaal compleet. Wilde de computer niet meewerken en was ik alles ineens kwijt.

Daarom nu maar gewoon een uitgeklede (haha!) versie.
Ik vind het helemaal leuk en goed dat mensen blij zijn met zichzelf, dat body positivity hip is. Lekker fit girl zijn als je wilt, je kind de borst geven is niet raar en moet gewoon kunnen, en als jij verliefd bent op je eigen vetkwabben dan ben ik superblij voor je; meer mensen zouden wel wat meer self love kunnen gebruiken.

Lees meer

Als de bom valt

Het was me weer een spannend weekje. Of twee.
In Brussel vielen bommen en hier waren wij bang dat wij de volgende zouden zijn. Een weekje. Of twee.

Nouja, wij; ik niet. Ik wist het namelijk niet. Ik kijk zelden televisie. Ik praat niet met vreemden op straat (als ik er onderuit kan komen. Door bijvoorbeeld een koptelefoon te dragen, of ik nu muziek luister of niet. Ik weet het. Zo ben ik. Half autist en heel Westers individualist, maar tegenwoordig veel hipper: introverte extravert. Of andersom.). Ook kijk ik tegenwoordig niet meer constant op mijn telefoon als ik naar werk reis. Ik puzzel heden ten dage. Omdat ik mijn bochel niet wil laten groeien door voorovergebogen naar een minischerm te staren, niet constant met dat ding en die kankerstraling bezig wil zijn en omdat ik dan gelijk een beetje brain training doe.

Dit alles leidde ertoe dat ik pas ergens in de middag, toen ik op het werk klaar was met een aantal ‘moetjes’ en ging socializen met collega’s, hoorde dat er aanslagen in Brussel waren gepleegd. Normaliter trek ik me daar weinig van aan. Als het je tijd is, ga je toch, denk ik dan maar. En, net als wanneer het op een vliegreis verkeerd zou gaan: waarschijnlijk heb je nooit iets geweten noch gevoeld. Ik zou bijna zeggen: ik teken ervoor. Maar nu toch nog niet.

Lees meer

Thuiskomen

In een voor mij onbekend bed schrik ik wakker. Even ben ik de tijd en mijn omgeving helemaal kwijt. Kijk om me heen. Ohja, ik ben bij haar thuis. Check de tijd op mijn telefoon: ik ben maar 23 minuten weggeweest. Het heeft niet geholpen.Ik ben nog steeds moe. Zo intens moe. Ik voel het in mijn slappe ledematen, het brandt achter mijn ogen en mijn hoofd is vol en leeg tegelijk. Ik wil zo graag weer gaan slapen en nergens aan denken, maar het lukt me niet. Het lukt me al dagen niet beter dan onrustig, oppervlakkig te slapen wat niet langer dan een uur of twee duurt. Dan schrik ik weer wakker in de keiharde, koude, eenzame realiteit. Het is aan me te zien. Ik ben bleek, mijn haar staat alle kanten uit en ik heb enorme kringen onder mijn lusteloze ogen. Ik eet niet. Dat betekent dat het echt goed mis met mij is. En dat is het ook. Geef ik eindelijk toe. Het is de eerste keer dat ik hier ben. De eerste keer dat ik haar zie in een lange tijd. Het had niet zo moeten lopen, maar zodra ik haar zag brak ik. Huilen. Met snot, overslaande stem en knorrende geluidjes, alles. Ik kon gewoon niet meer. Ik ben altijd al slecht geweest in doen alsof, in mijn emoties verbergen. Nu had ik het me nog zo voorgenomen maar lukte het me voor geen seconde. Moest dus gelijk vertellen wat er aan de hand was en ja, toen was er geen houden meer aan.

Lees meer

The Ones That Got Away

Nooit gedacht dat ik me voor wat dan ook zou laten inspireren door Katy Perry (sorry zus!) maar hey… zo gaat dat soms in het leven.

Eigenlijk kwam mijn inspiratie niet eens door haar. Het kwam door jou, Luckie Delacroix. Bijna twee meter, bijna honderdtwintig kilo, twijfelend taalkunstenarend en diagonaal in bed liggend (hoezo is er geen tweede zoals jij? je bent mijn opposite sex, from another mother tweeling!). Niet dat ik dat uit persoonlijke ervaring kan vertellen. Ik ken je niet. Ik kreeg alleen ineens een van je blogs onder ogen. Je hebt me laten huilen Luckie. Sjongejonge. Van binnen, dat wel, maar niet minder hard.

Dat kwam vooral hierdoor:
….de bittere nasmaak van het onvervuld verlangen om nu godverdomme eindelijk eens een keer iemand laatste liefde te zijn. Iemands uiteindelijke liefdesdestinatie. Ik ben altijd maar een stukje van de reis. Een stukje van de reis waar de meisjes iets moeten leren van het universum en waar ze later met een gemengd gevoel van plezier en schaamte aan terugdenken. Maar ik ben nooit de eindbestemming…

Want daarin zijn we ook al hetzelfde. Ik voel je Luckie, hoe kut en bitterzoet, of zoetzuur, dat ook is.

Ik ben bijna jarig (ik word 34). Het jaar is bijna om (en dus ga je de balans opmaken). En vooral: ik ben single. Dus weer geen eindbestemming. Ik ben single en vorige week zat ik op de bank met een vriendin en een pot thee en ik ontving een pakket terwijl ik niets verwachtte. Ik dacht dat ik iets had gewonnen, dat gebeurt namelijk wel vaker, en begon enthousiast met uitpakken. Het waren mijn eigen spullen. Spullen die ik achter had gelaten toen ik een paar maanden geleden definitief de deur achter me dicht trok om nooit meer om te kijken. Er zat een brief bij.

Jij weet natuurlijk wel wat daarin stond, Luckie. En zo niet, dan ben je slim genoeg om het te bedenken. Vanaf nu gaat het misschien weer een beetje meer om mij, en kan het emotioneel worden. Ik weet niet of je daar op zit te wachten. Ik waarschuw je maar even…

Terug naar die brief. Hij had spijt, ja. Hij miste me, inderdaad. Hij concludeerde dat ik altijd alleen maar goed voor hem geweest was. En zorgzaam, lief, eerlijk. Hij had nu door wat hij allemaal kwijt was. Het overviel hem. Al die kleine dingetjes die hij voor lief nam. Herinneringen die zich op onbewaakte ogenblikken opdrongen…. Dit zou je ook als een cadeau kunnen zien. Zo voelde het niet, nog steeds niet eigenlijk.

Dat soort shit overkomt mij dus ook altijd. Ik hoor altijd achteraf dat het toch eigenlijk wel heel erg leuk was samen. Dat ik wijze lessen bracht (die uiteraard bij een ander wel in de praktijk gebracht worden, oh wacht, daar schreef ik al eerder over). Dat hij dat niet meer heeft gevonden. Dat het hem spijt. Dat hij dom is geweest. Enzovoorts, enzofuckingvoorts. Doodvermoeiend!

Als je dan dus dertigplus, single en aan het nadenken bent, zou je bijna aan jezelf gaan twijfelen. Wat is er mis met mij? Ben ik niet mooi, grappig, slim, gezellig, sexy, zorgzaam, onderhoudend, aardig genoeg? Ik weet verdomme heus wel beter…maar soms even niet. En dan komen de waaroms. Waarom kan je me niet waarderen terwijl je me hebt? Waarom stap je dan toch op, als je weet  hoe fucking awesome ik ben? Waarom krijg ik te horen dat je met mij ‘rustig aan wilt doen’, als je met die, als ik jou moet geloven, psycho bitch van een ex van je wél toekomstplannen kon maken? Ik kan nog wel zoveel voorbeelden geven, maar ook daar word je niet vrolijker van. Je kent het immers allemaal ook al. Of niet. Ik blijf een vrouw en een relatiemeisje. Ik heb intussen genoeg van je gelezen om te weten dat jij anders in elkaar zit. Tis dat ik geen bier drink Luckie, anders zouden we aan dezelfde Rotterdamse bar hangen ook nog..

Als iemand verwacht dat nu de komische noot of slimme conclusie komt: neen. Ik vond Luckie’s stuk gewoon treffend en herkenbaar. Mooi maar pijnlijk.

En omdat alles altijd in clichés eindigt en dat soms gewoon lekker is: natuurlijk zijn zij het die aan het kortste eind trekken. Die ons eigenlijk een plezier doen, want zij, zij zijn niet geschikt voor onze eindbestemming, het feestje onderweg niet waardig. Je kan van een stoptrein gewoonweg niet verwachten dat ie je intercity geeft, snapje? Wie weet wat voor ellende ons nog bespaard is gebleven. En hee, daar komt Katy toch nog de conclusie brengen: we’re the ones that got away.

De evolutie van tante Noukie

Ruim vijf jaar geleden werd ze geboren: tante Noukie.
Het allerliefste, allermooiste, allergrappigste kind met de mooiste wimpers ever kwam ter wereld, waardoor ik tegenwoordig deze titel draag.

En man, wat gaat dat snel en is dat ingewikkeld. Het betekent op slag verliefd zijn en hem op willen eten. Het betekent troosten, streng zijn, lief zijn, wiegen, heen en weer lopen, verzorgen, poepluiers, lamme armen, uitputting, angsten, zorgen over nu maar ook over de toekomst maken, aan je haar getrokken worden, aan zijn haar ruiken, in je buik geschopt worden, op je rug gesprongen worden, op je knieën door de kamer gaan, constant opletten, achteraan rennen, ‘nee’ roepen en indringend aankijken, honderdduizend vragen beantwoorden, blij zijn dat ie begint te praten, hopen dat ie zijn kop eens houdt, mama in hem herkennen, papa in hem zien, van binnen lachen om de stoute opmerkingen maar tegelijkertijd pokerface oefenen, je hart in je keel/maag/schoenen om gevaarlijke capriolen, dansen in de kamer, kinderliedjes tot je oren bloeden, tekenfilms tot je ogen bloeden, trots tekeningen tentoonstellen, stimuleren, complimenteren, bezig houden, belonen.

Het betekent ook eigen vragen, heel veel vragen. Wil ik strikt zijn, wil ik relaxed zijn, mag ik straffen, laat ik dat aan mama over, wil ik verwennen, wil ik gezond bezig zijn, vindt ie me leuk, vindt ie me stom, vraagteken vraagteken vraagteken.

Het komt het dichtst bij zelf moeder zijn, dichter bij de twee goudvissen verzorgen wat ik voorheen, ook met liefde en toewijding trouwens, deed. Het heeft ervoor gezorgd dat ik van ‘NEE JOH’ ben omgeslagen naar ‘JA GRAAG’ (maar niet morgen al, hoor). Hoe dan ook: de tijd is gevlogen en nu zijn we hier.

‘Hier’ is nu mijn keuken. Daar zijn wij, mijn zusters en ik. En baby nummer twee. Aan het roeren in potten en pannen (ik), een kolerezooi maken en alles in je mond stoppen (baby), roddelen en op balkon roken (ik noem geen namen) en stiekem cola direct uit de fles drinken die onder het mom van visite weer eens in huis is (OK, dat ben ik). Gezellig, druk. En dan besef je ineens: wat is het rustig in de woonkamer. Dat hoort niet. Wat spookt dat kind uit?

Dus ga ik er op af. Het is een meter of vier, een paar seconden dus, die ik afleg. Wonderbaarlijk hoeveel gedachten je in zo’n korte tijd kunt hebben. Een grotere heksenketel kan het al niet meer worden. De koekkruimels (verantwoordelijk: baby) en kwijl (verantwoordelijk: baby en misschien ook anderen) zijn wijdverspreid, er ligt overal aarde (leuk: radijsje planten, slim en educatief idee, verantwoordelijk: tante Noukie en kind), je struikelt over schoenen, sokken en kussens (verantwoordelijk: allemaal), de bank zit onder mais en vlekken (verantwoordelijk: kind) en de lijst gaat door…

Wat ik aantref, verbaast mij toch nog. Het kind staat ramen te zemen. Hij heeft de eettafel al onder handen genomen en die is vlekkeloos. Hij vraagt me een sopje en een trapje. Hij heeft de chromen voeten (OK, deze woorden gebruikt hij niet letterlijk) van de stoelen al gepoetst en hij kon ineens ‘zijn eigen’ erin zien en nu is het ineens ‘net een spiegel’. Hij heeft gelijk. Hij vertelt dat hij ‘niet weggaat tot alles glimt’.

Natuurlijk schiet mijn hoofd wederom vol vragen. Maar fuck it. Vraag niet hoe het kan, maar profiteer ervan. De enige vraag die nu belangrijk is: hoe krijg ik het voor elkaar dat ie een weekend bij me komt logeren?!

Dat de aarde niet meer rond is

Stilletjes loop ik door de slaapkamer. Ik probeer zo weinig mogelijk geluid te maken, zodat hij nog even kan slapen. Hij heeft het zwaar de laatste tijd, er komt zoveel op hem af.

Er ritselt iets onder de dekens. Ik blijf even stilstaan, bang dat hij toch gewekt is. Dat is niet zo, hij ging alleen verliggen. Heeft een been over de dekens geslagen. Zijn mooie been. Man, wat heeft hij mooie benen. Mooie voeten ook. Een unicum, wat mijn partners betreft dan. Mooier dan de mijne.

Zo blijf ik een tijd kijken. Naar zijn gezicht, totaal ontspannen. Streepje kwijl op het kussen. Ontroerend. Mooie, volle wimpers. Kuiltje in wang. Hij snurkt zachtjes. Dat lucht me op. Zou ik hier langer staan en geen teken van leven kunnen zien, dan zou ik lichtelijk in paniek raken. Naar zijn borst turen om te zien of die deint. Met mijn oor boven zijn mond gaan hangen,  in zijn zij prikken, dat soort dingen. Dingen die hem zouden wekken. En dat wil ik niet.

Daar ligt hij. Hij is zo lief. Zo zacht. Zo betrouwbaar. Zo gek op mij. We hebben het goed samen. Ik heb geboft. Ik besef dat heel goed. Ik heb… ook warme gevoelens voor hem. Maar niet zó. Het is niet genoeg. Dat is niet eerlijk, dat besef ik ook.

Kijk ik het aan? Gaat het nog veranderen? Maakt het uit dat ik niet door passie word verteerd? Moet je dat wel willen, is dat volwassen en realistisch? Ben ik stom bezig, praat ik mezelf een probleem aan dat er niet is? Alles gaat toch goed? Ik heb toch niks te klagen? Wat wil ik dan, zoals zo vaak voor honderd procent gaan voor iemand die dat niet voor mij gaat, zodat ik tenminste reden heb om te zeuren? Ben ik verslaafd aan drama? Zit ik mezelf te saboteren?  Ik voel me stom, ik voel me ondankbaar. Ik moet het hem vertellen. We kunnen er wel uitkomen, toch? Ik moet het hem vertellen, dat zou ik andersom ook graag willen. Maar hoe vertel je dat? Ik moet het hem echt vertellen…

Zo sta ik daar een tijd. Van buiten stil, van binnen allerminst. Hij heeft het vast gemerkt. Wordt wakker, betrapt mij op staren en interpreteert het verkeerd. Met een stralende lach en ogen vol vertrouwen zegt hij iets liefs tegen me. De schat. De lieve, onwetende schat. Dit kan toch niet zo. Het is zo oneerlijk. Maar nu kan ik het toch ook niet zomaar eruit gooien?  Nu hij het al niet makkelijk heeft, ga ik ook nog eens zijn hart breken. Maar zomaar doorgaan voelt ook zo nep. Ik voel me hoe dan ook een verraadster.

Ik zeg wat liefs terug en smeer hem dan snel naar mijn werk. Laat hem maar nog even rustig liggen. Even oblivious zijn.  Ik ga het hem vertellen.  Maar niet nu.

Suri Shock Therapy

“A-nouk…”
Eén woord. Een woord dat ik dagelijks hoor en zie, het is immers mijn eigen naam. Een heel normaal woord dus, zou je zeggen. Maar niet als zij het zegt. En hoe zij het zegt. Heb ik wat gedaan? Wat heb ik gedaan?! Volgens mij zat ik gewoon te genieten van het heerlijke eten en heb ik haar overladen met -welgemeende- complimentjes.

Ik slik een hap van mijn roti met pompoen door. Gaat wel moeilijk ineens, mijn keel is in één klap kurkdroog. Vóór dat woord was er nog niks aan de hand, waande ik me veilig. Dat is het nou altijd met haar… ik ben de dertig al gepasseerd, maar bij haar blijf ik twaalf en nooit ben ik safe.

*“Ja, tante?”
Ze is mijn tante niet. Maar ik ken haar al jarenlang, het zou niet veel schelen. Ik ben al zo’n twintig jaar bevriend met haar dochter,  je maakt dan wel wat mee samen. Bovendien, deze dames noem je altijd tante. Zo gaat dat. Nee, dat is mij van huis uit niet geleerd. Dat vinden dit soort dames ‘brutaal’ en ‘vrijpostig’. In twintig jaar is me dat vaker, en niet zo subtiel, te kennen gegeven. Omdat ik niet altijd voor ruzie ga en altijd in shock was als ze me in een volle kamer te kakken zetten, heb ik me snel aan weten te passen, dus tante it is.

“WAAR is je broek?”
Broek? Welke broek? Ik weet heus wel wat ik draag, ik heb het mezelf namelijk aangetrokken vanochtend. Toch kijk ik naar mezelf. Inderdaad, leg ik uit, ik draag geen broek. Of bedoelt ze soms mijn onderbroek? Die draag ik ook niet, knipoog. She is not amused. Dus leg ik uit dat ik een jurk en onderjurk draag en een dikke panty. Alsof ze dat zelf niet kan zien.

“Oh dit noem jij een jurk?” “Draag je dit niet op een broek dan?”

*“Ja, tante. Dit is een jurk. Dat ziet u toch? Kijk, toen ik zat kroop het op, maar het valt gewoon op mijn knie.”
Ik trek mijn dikke wollen jurk, met een col ook nog eens, recht. Ik ben van top tot teen bedekt. Niks schijnt door… wat zal er nu weer zijn? Enne..waarom verdedig ik mezelf?!

“Meisje, hou op! Heel je toena komt eruit. Ik snap jullie niet hoor. Vind je het gek dat die enge mannen op straat jullie willen pakken. Naar je gaan roepen vanuit auto’s. Wordt je poes niet verkouden?”

Eventjes wil ik erop ingaan. Moet ik nu beledigd zijn, me opnieuw verdedigen? Waarom doet ze nou toch zo… ze kent mij ook al twintig jaar. Schuift me altijd allerlei geks in de schoenen, waarop ik natuurlijk inga. Laat mij me schamen voor dingen die ik niet eens doe. Als er iemand zich bijvoorbeeld NIET bloot kleedt, ben ik het wel. Echt, geef mij eens ongelijk, als ik zeg dat ik trauma’s heb en ik hun zoons niet wil.

Ik besluit het anders te doen. Vertel haar hoe schaamteloos ik inderdaad ben, hoe ik uitdagend over straat ga. Ik trek mijn jurk op, ga voor haar neus staan en schud met alles wat mijn moeder mij heeft gegeven. En draag haar op heel snel nog wat lekkers voor me op te scheppen, dan leer ik haar ook hoe het moet.

Preuts als ze is, reageert ze eerst geschokt. Daarna barsten we samen in lachen uit.

Suri moeders 1973481 – Anouk 1

 

Retrospectief in sneltreinvaart

‘Anouk, toch?’ ‘Meid, wat leuk om je te zien, wat lang geleden! Hoe isset?’

Ik denk: engerd. Want je weet niet meer hoe ik heet, he? Want je hebt me maar één keer in je leven eerder gezien natuurlijk.  Want we hebben niet  lichaamssappen uitgewisseld, innig verstrengeld elkaar verliefd in de ogen liggen staren?  Doe alsof, jij nepperd!

Het is dat ik hem al had gezien en in een drukke trein in het gangpad stond, zodat hij niet langs me heen kon zonder iets te zeggen… anders had ie mooi niks gezegd en ik ook niet. Gek hoe het kan lopen.

Ik heb het hier over De Prins Op Het Witte Paard. Mijn droomman. Totdat ie uit het niks de kuierlatten trok en ik het van me afschreef en daarmee in een blad en met mijn stukje bij vriendinnen op de koelkast belandde. Oh, wat vond ik hem leuk. Ik vond hem fantastisch. Ik vond het zo fijn hoe hij altijd van de details was. Alles viel hem op, tot aan iets als nieuwe oorbellen. Hij gaf graag complimentjes. Hield van shoppen en verzorging. Lekker kletsen bij een kop thee.  Hij was helemaal af, had zelfs het spleetje tussen de tanden waar ik zo gek op ben… Maar dat was toen.

Dit is nu. Op dit moment antwoord ik netjes en plichtsgetrouw. Ik kijk hem aan terwijl hij zijn verhaal ophangt, en ik krijg weinig mee van wat ie precies zegt. Want nu snap ik het ineens. Ik kijk en ik zie het  glanzende zijden sjaaltje waar hij zijn handen soepeltjes langs laat glijden. Zijn lichaamshouding, voetje vooruit, dat holle ruggetje. Hoe hij met zijn ogen draait.

In mijn hoofd valt alles, jaren na dato ineens samen. Is het ná mij gebeurd? Dat hoop ik vurig. Heb ik, straaltverliefd destijds, dingen over het hoofd gezien, weggewuifd? Think not. Het lag dus echt niet aan mij… Het is nu zo klaar als een klontje, het is me heel duidelijk ineens:

Jij bent een prins, alright. Een chocoprins.