Ontdekking van het jaar

Bandcamp!!

Het zou best eens kunnen dat het al helemaal achterhaald is, ik ben wat heel veel dingen betreft nou eenmaal een hopeloze spuit elf, mar ik ben me er toch blij mee! Het is een website en app waar je als muziekliefhebber heel wat uurtjes rond kan dwalen. Je vindt er muziek van bekendere, iets minder bekende en totaal onbekende artiesten. Alles kun je streamen en je kunt gewoon legaal downloaden. Dit doe je gratis, voor een vastgesteld bedrag of voor wat je er zelf voor over hebt. Per liedje of gelijk een heel album. Aangeschafte muziek vind je terug in je profiel en kun je onbeperkt draaien via je app. Je kunt er wishlists maken en mensen volgen, je kunt muziek aan een ander cadeau doen. Er is wekelijks een soort radioprogramma waar artiesen ook langskomen en je, heel makkelijk en slim, de tracklist ziet zodat je weer meteen kunt aanschaffen wat je hoort en leuk vindt.

Kortom: ik vind het ideaal en geniaal. Overal te bereiken, precies kopen wat je zelf leuk vindt, onbekende artiesten supporten… Dit is weer echt zoiets waarvan ik denk: lijkt me super om voor te werken, waarom heb ik dit niet zelf bedacht?! Waarschijnlijk omdat ik een hopeloze spuit elf ben. Maar wel eentje met lekkere muziek!

Mijn favoriet op dit moment is Jordan Rakei.

Overwinning op mijn hoofd

Als er iets is in het leven wat ik graag wil kunnen maar tegelijkertijd doodeng vind en dus nooit doe, is het mensen troosten. Nu heb ik wel een ‘Bachelor of Social Work’ op zak. Bovendien ben ik self-proclaimed mensen-mens, dus dat is natuurlijk een beetje raar. Niet alleen zou ik iemand graag troost willen bieden, ik mag er van uitgaan dat ik ook nog eens weet hoe het zou moeten.

Aan motivatie of skills ligt het dus niet. En toch. Als ik iemand keihard zie en hoor huilen in de tram, als een vriendin iets vreselijks overkomt, als een familielid erdoorheen zit; ik bevries een beetje. Natuurlijk bied ik een luisterend oor en een kop thee wanneer nodig en mogelijk (en dat is meestal als een ander al over een rug gewreven en lieve woordjes gefluisterd heeft). Maar ik wil dus die eerste zijn. Gewoon mijn hart laten spreken. Diegene die je meteen ff beetpakt en je laat uitrazen. Ik weet namelijk hoe fijn dat kan zijn. En van anderen blijmaken word je zelf ook weer blij.

Waarom doe ik dat dan niet? Door mijn hoofd. Die gaat allerlei drempels opwerpen. Misschien zit diegene namelijk helemaal niet op mij en mijn troost te wachten. Alles wat ik zeg zal wel de plank misslaan en vreselijk cliché zijn. Misschien stink ik, ik ben natuurlijk wel een fervent kaas- en knoflookliefhebster…. Dus doe ik niets. Ik kijk, ik voel, ik denk, ik probeer…maar neem toch weer gas terug. Om later dan te denken: hè, ik wou dat ik had uitgesproken wat ik dacht. Waarom werp ik nu weer die drempels op? Jammer dat ik weer niet gewoon wat meer op mijn instinct afging….

Nu kreeg ik afgelopen week een perfecte oefenkans.
Op werk trof ik een collega aan die overduidelijk ergens mee zat. Toen ik haar dus vroeg of het wel ging en zij daarop ‘nee’ antwoordde en ik haar lip zag trillen, klaar om in tranen los te barsten, was dat mijn cue. Ik ging door mijn knieën, legde mijn arm om haar heen en daar ging ze. Tranen met tuiten. Ik ook. Van de weeromstuit en omdat ik zelf ook al niet zo lekker in mijn vel zat. En zo stonden we ineens in elkaars armen, allebei te brullen. Het voelde heerlijk. Als vanzelf aaide ik haar over haar hoofd, kwamen de geruststellende woordjes los en werden we allebei weer kalm. Nu werd het tijd om te gaan vertellen wat er eigenlijk aan de hand was en konden we elkaar advies geven.

Eindelijk, eindelijk heb ik mijn hoofd eens overwonnen. Het voelt als weer een beetje volwassener worden. En het smaakt naar meer! Treurend Nederland: u bent gewaarschuwd.

Mattie for life.

Ooit schreef ik voor een populair meidenblog over cosmetica. In mijn bio schreef ik onder anderen, dat ik een wandelende tegenstelling ben. Zo ben ik bijvoorbeeld een hondenmens maar had ik katten.

Hoe dat kan? De liefde natuurlijk. Hij wilde graag. En dat was ie van huis uit gewend. Zoals ie zoveel van huis uit gewend was over wat normaal was en moest en dergelijke; dat was hem met de paplepel ingegeten door háár. Het loeder van een (schoon)moeder dat zich overal mee bemoeide, tot aan de kleur verf toen we samen gingen wonen aan toe.

Dus we gingen naar het asiel, een kitten halen. Mandje van schoonmoeder geleend en we moesten hem vooral ook komen showen.

We gingen voor een poes (was hij gewend). Die hadden ze niet (vond ik stiekem wel leuk). Dus ik mocht kiezen en ik koos Marley (die toen nog Jos heette). Ik koos hem omdat ie zo cool en collected was. En zwart, waardoor ie maar niet meegenomen werd door anderen. Zwarte katten blijken niet zo populair te zijn. Alleen daarom al was mijn keuze eigenlijk al snel gemaakt. Maar Marley was ook speciaal. Hij keek me nieuwsgierig aan en was niet bang. Toen ik zijn kooitje openmaakte, ging ie niet in een hoekje zitten; hij sprong er ook niet zomaar uit. Hij bleef gewoon waar ie was en wachtte rustig af. Ik mocht hem aaien en optillen. Marley ging mee naar huis.

Zoals beloofd gingen wij hem showen. Een reismandje en auto vond ie toch wat minder, dus hij had op het kleed bij schoonmoeder gepist. Vond ik heus niet erg. Was ook een teken om op huis aan te gaan…

Hoe speciaal Marley was, bleek al snel. Schoonmoeder belde op. Ze was in ons huis geweest. Speeltjes en snoepjes gebracht voor ‘haar kleinkind’. Die zich niet had willen oppakken. Hij had niets met haar te maken willen hebben. Hij had haar aangekeken, zijn neus opgehaald en was weggelopen. Dit was ze niet gewend. Normaliter was iedereen altijd gek op haar (-uhuh-). Ze was gekwetst! Ze had erom gehuild.

Ik vond het heerlijk. Speelde verbaasd, veinsde medeleven maar van binnen was het een feestje. Gek, hysterisch mens. Slimme, stoere Marley. Hij had haar door. Kreeg ik eens gelijk! Toen wist ik: jij bent niet zomaar een kat. Jij bent awesome en mijn mattie for life.

Ding dong! U heeft een stalker te pakken

Als je een website hebt waarbij je niet zo heel anoniem bent, waar toch regelmatig wel iets over seks en sekseverschillen voorbijkomt of waar je een standpunt inneemt dat misschien niet zo genuanceerd en wellicht afwijkend is, dan is een enkele ‘heel erg fanatieke fan’ eigenlijk niet zo heel gek. Dus ik zou me eigenlijk beledigd moeten voelen en me kunnen afvragen: nu pas? Eentje maar? Wat doe ik verkeerd?

Grapje. Stalken is niet leuk. En rare verzoekjes en berichten komen ook echt wel binnen. Maar werkelijk vervelend, grensoverschrijdend? Dat had ik nog niet ervaren.

Totdat ik gisteren in een discussie op Facebook terecht kwam. Een discussie die op zich heel normaal verliep. Een ander, waarmee ik niet in gesprek was, was het niet zo met mij eens. En dus (ja, heel logisch) ging zij over tot posts op andermans pagina waarin ze mij tagde. Met een afbeelding waar ik niks mee te maken heb. Met uitspraken die alleen maar bedoeld waren om mij uit de tent te lokken, te jennen, te kwetsen wellicht? Die niet inging op mijn vriendelijke doch dringende verzoeken mij met rust te laten en dit kinderachtige gedrag achterwege te laten, maar vrolijk verder ging. Waardoor ik natuurlijk notificaties ontving. Dit heeft uren geduurd. Voor wie het wil weten: ik heb uiteindelijk ‘geklikt’ waardoor bepaalde posts door Facebook verwijderd werden, waarop dan weer een nieuwe post door mijn stalkerin gepost werd. Uiteindelijk heb ik de vriend wier pagina hiervoor misbruikt werd, maar ontvriend.

En zo kwam er een einde aan mijn dolle stalkeravontuur. Die gaat mee op mijn levens-cv! Hoewel er geen enkele dreiging vanuit deze persoon kwam en ik geen seconde bang of iets dergelijks ben geweest, vond ik het hoogst vervelend. Het idee dat iemand zo weinig respect voor je heeft, dat diegene je grenzen bewust overgaat en je er vrij weinig kan doen. Toch elke keer die notificaties krijgen, waar je wat mee moet. Ik werd er behoorlijk kwaad om. Waarom doet iemand zoiets?

Natuurlijk ging de discussie over Zwarte Piet. Natuurlijk heb ik geen onvertogen woord gerept, ben ik niet voor het afschaffen van het feest et cetera et cetera. Maar ben ik wel een mafkees en zeurpiet en moet ik opdonderen naar mijn eigen land (?)…

Ik ben van nature een positief mens. Dus ga ik er maar gewoon van uit dat degene die mij besloot lastig te gaan vallen, gewoon niet anders kon. Omdat ik goede argumenten had, omdat er misschien stiekem wel degelijk wat voor mijn visie te zeggen was. Dat diegene eigenlijk er geen speld tussen zou krijgen en dus, gefrustreerd en kortzichtig tot en met, niet in staat was normaal iets te formuleren. Misschien gewoon niks beters te doen heeft of het inderdaad allemaal erg ‘amuserend’ vindt, zoals zij zei.

Ik heb even gedacht haar hier digitaal aan de schandpaal te nagelen. Kijken hoe leuk zij dat vindt. Maar ik heb heel toevallig kort geleden een mindfulness training gevolgd en wil de negativiteit eigenlijk niet nog meer voeden.

Het kan dat ik mij nog bedenk natuurlijk.

Edit: mijn populariteit op de stalkwaardigheid-o-meter steigt gestaag: ik zit nu op drie.

Vraag aan al mijn landgenoten

Ja, het gaat inderdaad ook hier nu even over Zwarte Piet. Maar dan anders. Ik vraag me iets heel erg af. Denk je met me mee?

Stel: het is donderdag 5 december 2013. Je staat op. Vandaag is een bijzondere dag! Je gaat namelijk Sinterklaas vieren.

En die Sint, die houdt de gemoederen flink bezig. Heel het land is al een tijd in de ban van zijn komst. Etalages zijn versierd, er hangen overal lichtjes. In de winkels en op de radio hoor je Sinterklaasliedjes. Mensen zijn wat vrolijker, wat opener. Je houdt van deze tijd. Het lijkt of alles en iedereen vriendelijker en warmer is. Mensen hebben wat meer aandacht voor elkaar.

Iedereen is in een staat van verwachtingsvolle opwinding. Overal zie je kindjes met rode wangen en grote ogen. Dat komt door het gure weer en de strenge wind, maar ook omdat het vandaag allemaal gaat gebeuren. Zijn ze lief genoeg geweest? Zullen ze beloond worden met kadootjes en snoepgoed? Wat zullen ze vinden in hun schoen als ze van school thuiskomen?

’s Middags ga je natuurlijk de stad in. Daar heb je vrij voor gekregen. De Sinterklaastraditie is namelijk zo belangrijk voor Nederland, dat dat gewoon kan. Bovendien wil je baas ook gewoon met zijn kleine de sint en zijn hulpjes komen verwelkomen. En daar komen ze dan! Je ziet een grote stoomboot, de sint op zijn schimmel. Zijn hulpjes, vrolijk, druk, kleurrijk. Het zijn mannen en vrouwen, ze zijn groot, klein, dik en dun. Ze hebben blauwe, bruine en groene ogen. Ze hebben ronde ogen en amandelvormige ogen. Hun huidskleur is wit, bruin, geel, zwart en alles wat er tussenin zit. Ze hebben blond haar, zijn kaal, hebben een hoofddoek. Op hun gezicht en op hun kleding zijn roetvegen te zien; ze gaan immers door het hele land door de schoorsteen om kadootjes te bezorgen. Ze slepen zakken vol kadootjes en snoepgoed mee. Als ze van de boot komen, barst het feest, begeleid door een orkest of misschien wel een draaiorgel, los. Iedereen is blij. De pieten delen een aai over de bol, snoep en kleinigheidjesuit. De kinderen zijn onder de indruk en reuze blij. En toegegeven, de volwassenen genieten met zijn allen even hard. Het is koud, maar dat maakt niet uit. Iedereen gloeit een beetje.

Zelf ga je hierna naar je familie, waar niet alleen de kleintjes verwend worden. Je hebt wekenlang gezwoegd op een originele surprise met een bijbehorend gedicht. Een beetje plagend en stout, maar goedbedoeld. Je hoopt dat het in de smaak valt. Anderen spelen het zogenaamde dobbelspel. En dan heb je natuurlijk ook nog mensen die niet aan de feestelijkheden meedoen. Die zich door de regen en kou naar huis haasten om gewoon lekker warm en droog thuis te zitten. Met lekkernijen als warme chocolademelk en pepernoten op de bank hangen. Want ook dat is een belangrijk onderdeel van dit feest.

Wat valt je op aan de geschetste situatie? Voel het anders, raar? Herken je je land, jezelf hierin? Kun je nog gewoon ademhalen bij de gedachte van dit feest of is het helemaal afgelopen met je? Zijn al onze tradities, normen en waarden, de ziel van ons land verloren gegaan? Begeven de dijken het spontaan, krijgen we een sprinkhanenplaag, zal de rest van de wereld niks meer met ons godvergeten kikkerland te maken willen hebben?

Ik durf het te betwisten. Ik schetste zojuist een situatie welke wij met zijn allen in een mum van tijd, met heel weinig moeite, kunnen creëren. Een gezellig Sinterklaas; een ware volksviering die kleuren, maten, geloven, talen, klasse, gewicht en seksuele en politieke voorkeuren overstijgt. Een traditie waar we met zijn allen werkelijk trots op kunnen zijn. Die verbindt. Die saamhorigheid bevordert, weetjewel, dat magische gevoel dat we elke twee jaar heel eventjes ervaren en waarvan we niet weten waar het vandaan komt en hoe we het moeten omschrijven maar dat maakt niet uit want het voelt zo goed van binnen? Ja, ik doel op de grote voetbalevenementen. Dan dossen we ons toch ook met zijn allen uit in oranje en de nationale driekleur? Die, heel Hollands, gezellig is. Iets waar we met zijn allen zo naar snakken in de gure, koude wintertijd. Even lekker gek doen met zijn allen en de alledaagse sores vergeten, iets wat wij nu heel goed kunnen gebruiken in deze toch zware tijd van bezuinigingen.

Mijn vraag is: waarom kan dit niet? Wat is er nou echt op tegen? Ik denk en denk en ik kom er maar niet op.  Is dit nou werkelijk zo moeilijk en eng? Waar zijn we eigenlijk bang voor?  Let wel, ik noem bewust geen discriminatie en slavernij. Ik hoef niet een zoveelste zinloze discussie over intenties of herkomst. Die ben ik al voorbij en beu en vind ik weinig constructief, integendeel. ‘Grapjes’ over werk, apen en oprotten mag je best plaatsen. Ik zal ze onherroepelijk wissen, dat wel. Of je met naam en toenaam aan de schandpaal nagelen, dat kan namelijk allemaal als je de baas bent op een site en precies kunt zien wie wat doet.  Ik zie graag oplossingen. Laten we vooruit kijken. Zodat we, als de zomer voorbij is (als we die überhaupt al hebben gehad), vanaf nu niet met zijn allen al bang of moe of boos zijn en in de clinch gaan, maar we gewoon echt eventjes zorgeloos met zijn allen een feestje kunnen voorbereiden en gaan vieren. Een feestje waar alle kindjes aan mee kunnen doen zonder bijsmaak. Want om de kinderen gaat het immers. Toch? Kunnen wij als volwassenen ons weer bezig houden met ‘belangrijkere dingen’.

BIO BOOS

Ja sorry mensen, weer een boos stukje. Boos dekt de lading eigenlijk niet helemaal. Woede en ontzetting gaan er al meer op lijken.

‘Waarom nu weer’, hoor ik jullie zeggen. Dat zal ik je vertellen. Ik lees namelijk zojuist dat in Nederland varkensanus als inktvisringen verkocht wordt.

Neem even een moment om dat tot je door te laten dringen. Varkensanus. Vies he? Goor en schandalig. Geloof je het niet? Ik wel. Helemaal als je even kijkt naar wat er het afgelopen jaar alleen al over ons voedsel aan schandalen naar buiten is gekomen.

Lees meer

Nieuwe tieten

Een knobbel in mijn borst. Ik herinner me het moment nog goed. Hoe het allemaal kwam weet ik niet meer, maar ineens dacht ik er een te voelen. Heel ‘hands on’ en praktisch maakte ik meteen een afspraak bij de huisarts.

En dan he. Dan gaat het ratelen van binnen. Ga je van absolute apathie en helemaal leeg en stil van binnen zijn naar immense chaos. Buitelen de gedachten je hoofd door en wil je hart via je oren naar buiten. Je weet heel zeker: ik ga hartstikke dood. Einde verhaal. Of nou ja, niet meteen. Ik ga misselijkmakende chemo krijgen, mijn haren vallen eruit, ik ga helemaal wegrotten en dan is het pas einde verhaal. Niks te misschien nog wel een wereldreis, de lotto winnen en moeder worden (niet per sé in die volgorde).

Mocht het dan nog een beetje meevallen, dan moeten mijn tieten eraf. Wat moet een vrouw zonder? Wat ís een vrouw zonder? Ik bén mijn haar, en mijn tieten. En die misschien-baby dan? En mijn relatie? Wie wil een vrouw zonder tieten, op deze leeftijd ook al? En dan kan je dus ook nog nieuwe tieten krijgen. Ik moet er niet aan denken. Ik wil gewoon mijn eigen borsten, ik wil hier niet eens aan denken. Wat een ellende.  En die relatie. Moet je hem dan de laan uitsturen, voordat het hele circus gaat beginnen? Misselijkmakende ‘Komt een vrouw bij de dokter’-scenes schoten door mijn hoofd. Het liefst wilde ik gewoon in bed gaan liggen en het laten komen. Get it over with.

En dan wist ik nog niks. Maarja, dat is wat het grote boze K-woord met je doet. Negen vrouwen per dag gaan eraan onderdoor in Nederland hoorde ik in het nieuws. Iedereen in je omgeving heeft of krijgt wel met kanker te maken. Op het moment kan ik je zo al vier namen geven van mensen in mijn directe omgeving. Grote kans dat je zelf een keer aan de beurt komt. Kan ik nog wel heel blij nooit een sigaret aan hebben geraakt en biologische, rauwe cacaoschillen kauwen; heeft Magere Hein keiharde schijt aan.

Ik liet anderen voelen. Die voelden het ook. In de krappe week tijd tussen mijn ontdekking en de doktersafspraak heb ik zowat constant aan mijn borsten gezeten. Ik heb ze minutieus bekeken. Afgewisseld met kop-in-het-zand-gedrag als er helemaal niet aan willen denken en gelaten op de bank zitten, proberend ‘normaal’ te doen en je dagelijkse dingetjes gewoon voort te zetten.

Toen was het zover. De dokter die aan mijn tieten mocht voelen. Ik stond in mijn mooiste onderbroek met mijn armen omhoog, omlaag, naar de zijkant. Ik mocht zitten en liggen en ik vond het maar wat. Toen ie zei dat ik me geen zorgen hoefde te maken, geloofde ik hem bijna niet. Hallo, ik voel toch wat ik voel? Ik heb mezelf in die krappe week dikke vette kanker aangepraat en ik had al een heel doemscenario geschreven.

Nee, zei de dokter. Je gaat nog niet dood. Je tieten hoeven er nog niet af. Je leeft gezond, hebt geen erfelijke belasting, bent jong. De kans is minimaal. Bovendien voelde hij geen afwijkingen, zag niks raars.

Hij bracht een andere term in mijn leven: mastopathie. Ongemakkelijke pijnen, verharding van de borsten en dergelijke zonder echte oorzaak, samenhangend met de cyclus. Ik kreeg plaatjes te zien. We gingen mijn toch al geklooi met de pil -want altijd migraine en lichamelijke ongemakken, waaronder pijnlijke, gespannen borsten en daarom op zoek naar welke pil werkt- na. Het was logisch. We spraken af dat ik de nieuwe pil die ik net was begonnen, drie maanden de tijd zou geven. Goed in de gaten zou houden wat ik wanneer zou voelen. Dat ik terugkwam en mocht ik het niet vertrouwen, ik sneller een nieuwe afspraak zou maken en we dan een echo zouden laten maken.

Opgelucht ging ik huiswaarts. Om op internet naar mastopathie te googlen en verschikkelijke verhalen te lezen. Dat vrouwen soms zover waren dat ze zeiden ‘hak die dingen er alsjeblieft vanaf, ik word er gek van!’. Ik kon het me voorstellen.

Ik kan het me nog steeds voorstellen. Ik word er soms ook gek van. Het komt en het gaat en hangt inderdaad af van de hormonen en in welke week van mijn cyclus/pil ik ben. Soms, dan gaat er toch weer een radartje rollen. Wat als? Pijn kan toch nooit goed zijn? Het is toch wel heel gek?

Het zal ook wel de tijd van het jaar zijn. Oktober is borstkankermaand en werkelijk overal hoor, lees en zie je erover. Overkill maybe? Ik weet het niet. Ik weet wel dat ik altijd een beetje bang zal blijven. En dan is er dus nog helemaal niks voorgevallen.

Kan je nagaan als je weet dat je erfelijk belast bent. Of echt al ziek. Ook dat hoor ik ineens veel vaker. Allerlei celebrities die de boel uit voorzorg laten verwijderen. En de verhalen van jonge Hollandse meiden, een stuk dichterbij dus, ken ik ook al.

Waarom dit hele relaas? Hoewel het een heel eng en confronterend thema is, vind ik het ook mega interessant. En je ontkomt er op de een of andere manier toch niet aan. Daarom zit ik vanavond rond elf uur weer thuis op de bank. Niet apathisch, maar met een dekentje en een kop thee. Dan wordt namelijk ‘Nieuwe Tieten’ uitgezonden, een documentaire over en door Sacha Polak, een jonge vrouw die haar moeder heel vroeg aan de ziekte verloor en erfelijk belast is. Ze neemt de beslissing haar borsten preventief te laten verwijderen. Lijkt me heftig. Kijk jij ook? Hier kun je een voorproefje zien en wat achtergrondinfo lezen.

Nieuwe Tieten, door Sacha Polak//22:55 uur//Ned 2

Werkgevers van Nederland,

Hallo.

Ik zou willen zeggen: hello again. U kent mij al. Ik heb u in de afgelopen vier jaar, sinds mijn afstuderen, namelijk zoveel brieven geschreven dat het leek of wij een innige relatie per post onderhielden. Brieven waarin ik mezelf in zo weinig mogelijk worden, zo goed mogelijk aan u heb proberen voor te stellen, te verkopen. Elke keer weer verdiepte ik mij in uw profiel. Elke brief was gepersonaliseerd, gaf blijk van een oprechte interesse en grondige voorbereiding.

Vol goede moed was ik. Altijd netjes in de lijntjes gelopen, geen roker, geen strafblad, intelligent, goede cijfers behaald, mooi CV, buitenlandervaring, geen 9-tot-5 mentaliteit, betrouwbaar, leergierig en klaar om de wereld te veroveren en gewoon keihard te werken.

Niet alleen zou u mij wel kennen, u staat natuurlijk te springen om mij in dienst te nemen. Niets is minder waar. Zie, u kent mij absoluut niet. Dat wilt u namelijk niet. Mijn brieven hebt u nooit gelezen. U weet helemaal niet dat ik besta. In genoemde periode heb ik pakweg tweehonderd maal mijn ziel en zaligheid in zo’n brief gestopt. Elke keer weer vond ik het spannend, had ik hoop en zag ik het al helemaal voor me. Het ging gebeuren!

Ik ben twee keer op gesprek geweest. Ik heb misschien een handvol afwijzingen per post gekregen. Daarin stond bijvoorbeeld dat ik niet de juiste opleiding had, terwijl ik letterlijk precies dat diploma op zak heb waar u naar vroeg. U noemde mij een man. U presteerde het om ‘accuresse’ te eisen terwijl die excuuskrabbel van drie zinnen die ik van u ontving bol stond van spelfouten. Die andere 194 maal nam u niet eens de moeite om nog van u te laten horen. Zelfs niet toen ik op uitnodiging van uzelf solliciteerde, omdat ik –wonder boven wonder- wel nog in uw portfolio zat en ik volgens uzelf zo goed bij de vacature paste. Ook niet toen ik na twee online tests, een vragenlijst en een grondige analyse van mijn psyche dacht dat u dan toch wel oprechte interesse zou hebben en ik mogelijk een kans zou maken.

Nee, u kent mij niet en u wilt mij niet kennen. Ik ben niet 18 jaar jong met 5 jaar (miraculeus aangeboren) werkervaring, dus ik ben inderdaad niet af te doen met een minimum jeugdloon. Ik ben (nog) niet gehandicapt, ben geen allochtoon, zit niet in een werklozentraject. Voor mij valt dus weinig subsidie te vangen. Sorry daarvoor.

Staat u mij even een hernieuwde kennismaking toe.

Ik ben Anouk,
Ik ben 18 jaar jong, net afgestudeerd en ik heb 5 jaar (miraculeus aangeboren) werkervaring.

Nee, ik heb geen kinderen. Ziet u, ik gebruik het woord ‘nog’, niet. Ik wil natuurlijk ook helemaal geen kinderen. Wat moet je daar nu mee he? Daar wordt een vrouw als beroepskracht alleen maar zo onbetrouwbaar van. Kan ze weer niet vóór het ochtendgloren aanwezig zijn omdat die koters eerst naar de opvang moeten. Tussendoor is ze alleen maar met haar gedachten bij haar nageslacht en zodra er ook maar even een snotneus afgeveegd moet worden, is ze van slag. Moet ze weer eerder naar huis enzo. Terwijl u liever hebt dat ze nog even doorgaat in eigen tijd. Nee, moeders en werken: dat kán gewoonweg niet. Maargoed, zoals ik al zei: ik heb ze niet hoor. En ik zal ze ook niet krijgen in uw tijd, beloofd.

Verder heb ik ook geen sociaal leven. Ziektes overkomen mij niet en er valt nooit iets onverwachts voor. Ik heb nooit een feestje, begrafenis of iets anders voor mijzelf. Wettelijk verplichte pauzes, rusttijd en vakantie-uren? Grappig inderdaad, hihi! Overwerken, dat is mijn hobby. Dat doe je gewoon. Je bent married to the job.

Want het is natuurlijk van levensbelang dat targets behaald worden. Dat de quota op peil blijven, iedereen effectief, efficiënt en zoveel mogelijk competentiegericht bezig is. Maatwerk. En al die andere –liefst uit Amerika geleende- termen die u graag gebruikt om alles heel speciaal en interessant te doen lijken, terwijl het er eigenlijk op neerkomt dat u iemand zoekt die bijvoorbeeld brood bakt. Iemand die klanten telefonisch te woord staat en/of hen zoveel mogelijk aansmeert.

Het lijkt mij inderdaad een enorme uitdaging om onderbetaald te worden, onder mijn niveau te werken en alsnog God op mijn blote knieën te danken dat ik bij jullie onder de pannen mag zijn. Fantastisch, dat ik als HBO-opgeleide, vlot jong mens, niet eens bij een call center aan de bak kom. Dat ik te hoog opgeleid, te laag opgeleid, te jong en te oud ben, teveel en te weinig ervaring heb. Dat ik –nog steeds- aan het begin van mijn carriere sta en waarschijnlijk moet werken tot ik er dood bij neerval, maar ik niet eens aan kinderen of andere live events durf te denken al zou ik dat willen (maar ik wil dat natuurlijk niet). En vooral dat gedeelte waarbij ik niet mijn echte potentie kan benutten en doen waar ik goed in ben en wat ik kan en ook wil, omdat alle ouwe rotten, overbetaald en uitgeblust, blijven zitten waar ze zitten, vriendjes elkaar op de interessantere posities houden en mensen zoveel mogelijk door apparaten en processen vervangen worden. Daar word ik bijzonder blij van en het is ook mateloos motiverend…klopt. Ik heb ook geen mening of wensen. Natuurlijk heb ik geen behoefte aan (financiële) zekerheid, wie wil er nou vastigheid en toekomstplannen? Doe mij maar zo’n nulurencontractje, geen derde verlenging, stuur mij maar de laan uit voor drie maanden om er daarna op terug te komen.

Zult u doen alsof u het allemaal gelooft? Dan doe ik alsof ik het meen. En alsof ik niet weet dat u, voor de cijfers en heren controleurs, vacatures plaatst die niet eens bestaan of die al intern vergeven zijn. Verdraaien, mooier maken, afzwakken, weglaten, het is geen liegen. Ik heb een hoop van u heb geleerd de afgelopen tijd. Ik ben ook illusies als dat je met hard werken er wel komt en de aanhouder wel wint, kwijtgeraakt. Mezelf ben ik ook een beetje kwijt. Als ik namelijk zo goed en gewild was, kwam ik wel aan de bak, nietwaar? Ook nadat ik mezelf voor de twintigste keer herontdekt en in de markt gezet heb. Waarvoor dank.

Even een tip: proeftijd, investering, inwerken, gunnen, menselijkheid, lange termijn. Ik weet dat het heel vieze woorden voor u zijn, maar ze zouden u echt nog eens van pas kunnen komen. Misschien komt u onverhoopt in eenzelfde positie terecht… Google ze anders maar.

Met oprechte minachting en een heel dikke vinger,

(generatie) Anouk

Ik ging dus netwerken

Ik heb het overleefd!

En hoe het was? Niet zoals ik had verwacht. Dat lag aan verschillende dingen. Ten eerste door verwachtingen die door de organisatie geschept waren waar totaal niet aan werd voldaan (‘er is persoonlijke aandacht voor iedereen, je wordt specifiek gematcht met gesprekspartners die echt wat voor je kunnen betekenen’). De waarheid was, dat de spreker (die heel erg overtuigd was van zichzelf en vrij weinig aan je eigen mening of zeg maar de omstandigheden overliet, dat trek ik niet zo) wel heel erg lang, langer dan gepland, aan het woord was. Daarna was er nog wat tijd om te ‘minglen’. Alleen waren de andere netwerkers in de zaal mensen die nieuwe klanten zochten of op zoek waren naar werk. Wat ik daar dus aan had: nul komma nul. Een pluspunt: ik heb maar 1 keer het woord ‘uitdaging’ gehoord. En dat was mijn cue om mijn tijd elders te gaan verdoen en de zaal uit te lopen.

Hier en daar heb ik heus wel weer een inzichtje opgedaan, niks nieuws geleerd trouwens, en ben ik gemotiveerd mezelf weer eens even goed opnieuw uit te vinden en in de markt te zetten. Helemaal verloren was de avond dus niet.

Nog even over netwerken op zich. Wat haat ik daar nou zo aan? Alles!
Het ligt er zo dik bovenop dat mensen wat van je willen en jij wat van hen. Je moet eenvlotte babbel hebben, interesse veinzen, je charmes in de strijd gooien. Dat kan en dat wil ik niet. Ik wil niet slijmjurken als ik je niet mag. Tegen je aanschurken voor een beloning. Het is net geen seks voor promotie, alhoewel ik me zo kan voorstellen dat dat weleens gebeurd is na zo’n borrel. Of tijdens. Ik kan het niet over niks hebben (behalve natuurlijk als ik je goed ken en mag). Ik heb een verschrikkelijke hekel aan ‘en vertel eens iets over jezelf’. Het is allemaal zo… ‘kijk mij eens’ ‘gun mij wat!’, zo… popi jopi. En daar krijg ik de kriebels van. Ik ben geen popi jopi en ik hang ook niet met ze.

Nog zo’n handicap: ik rook of drink niet. En dat is ‘niet gezellig’. Want laten we niet doen alsof het écht om je kennis en vaardigheden gaat, nee: het gaat om of je goedgebekt bent en lekker in de groep ligt. Ik heb altijd al gezegd dat rokers en drinkers veel betere netwerkers zijn. Die kunnen heel goed over niks lullen, dat schudden ze zo uit hun mouw. En die peuk en dat borreltje onder zo’n afdakje, dat schept meteen een soort vertrouwelijke band.

Over autistisch zijn was ik overigens semi-serieus. Ja, ik noem mezelf een halve en nee, mensen spreken me echt niet tegen. Alleen zullen echte autisten het een stuk zwaarder hebben dan ik en strooi ik niet zomaar met de term om er grappig mee te doen. En wat schept mijn verbazing? Ik kreeg de tip dat er heuse netwerkborrels voor autisten zijn. En plots komt er een bericht dat een Duits bedrijf specifiek op zoek is naar autisten om in te huren.

Ik verliet dus vroegtijdig het pand. Of eigenlijk: precies op tijd, maar dan zonder genetwerkt te hebben met mensen waar ik geen zinnig woord tegen te zeggen had en vice versa, niet in de laatste plaats omdat het netwerken nog niet begonnen was omdat de spreker maar doorging. Ik verliet het pand en ging bij mijn zus staan, die nog wat minder geduld heeft en al een sigaret aan het roken was. Met nog twee anderen. En je snapt hem al: ik kwam dus alsnog met een visitekaartje en een afspraak thuis. Ik had wel degelijk genetwerkt. En gelijk.

Netwerken voor autisten

Is daar soms een boek over? Of misschien, beter nog, een online tutorial? Zo eentje die je in tien klikken klaarstoomt waarna je helemaal up to date bent..

Die kan ik namelijk wel gebruiken, tussen nu en een uur. Dan vertrek ik namelijk naar een ‘Network Xperience’.

En wat autisme ermee te maken heeft? Nou, ik ben een self proclaimed halve autist. En iedereen om mij heen zegt daar geen ‘nee’ tegen; ze gaan zelfs mee in mijn grapjes erover. Waardoor er ergens een kern van waarheid in zit, toch?

Daarnaast, of daardoor, heb ik een beetje een haat voor netwerken, waarover later meer. Met onbekenden beppen, jezelf verkopen, een indruk achterlaten, daar ben ik niet zo heel goed in. Dus ik heb nogal een hekeltje aan netwerken. Dat en aan het woord ‘uitdaging’, welke vanavond zeker een aantal keer gaat vallen. Maar ik ben dan wel weer zo eigenwijs om dingen die ik moeilijk vind, juist te gaan opzoeken. Wellicht is dat ook een symptoom. Of ben ik dan een beetje een ADHD-er? Ik ga wel van de hak op de tak…hmm..

Anyways. Ik heb ambivalente gevoelens. HELP! Last minute tips zijn meer dan welkom. Wish me luck! Als ik het overleef, volgt er een heus verslag.