Ik ging dus netwerken
Ik heb het overleefd!
En hoe het was? Niet zoals ik had verwacht. Dat lag aan verschillende dingen. Ten eerste door verwachtingen die door de organisatie geschept waren waar totaal niet aan werd voldaan (‘er is persoonlijke aandacht voor iedereen, je wordt specifiek gematcht met gesprekspartners die echt wat voor je kunnen betekenen’). De waarheid was, dat de spreker (die heel erg overtuigd was van zichzelf en vrij weinig aan je eigen mening of zeg maar de omstandigheden overliet, dat trek ik niet zo) wel heel erg lang, langer dan gepland, aan het woord was. Daarna was er nog wat tijd om te ‘minglen’. Alleen waren de andere netwerkers in de zaal mensen die nieuwe klanten zochten of op zoek waren naar werk. Wat ik daar dus aan had: nul komma nul. Een pluspunt: ik heb maar 1 keer het woord ‘uitdaging’ gehoord. En dat was mijn cue om mijn tijd elders te gaan verdoen en de zaal uit te lopen.
Hier en daar heb ik heus wel weer een inzichtje opgedaan, niks nieuws geleerd trouwens, en ben ik gemotiveerd mezelf weer eens even goed opnieuw uit te vinden en in de markt te zetten. Helemaal verloren was de avond dus niet.
Nog even over netwerken op zich. Wat haat ik daar nou zo aan? Alles!
Het ligt er zo dik bovenop dat mensen wat van je willen en jij wat van hen. Je moet eenvlotte babbel hebben, interesse veinzen, je charmes in de strijd gooien. Dat kan en dat wil ik niet. Ik wil niet slijmjurken als ik je niet mag. Tegen je aanschurken voor een beloning. Het is net geen seks voor promotie, alhoewel ik me zo kan voorstellen dat dat weleens gebeurd is na zo’n borrel. Of tijdens. Ik kan het niet over niks hebben (behalve natuurlijk als ik je goed ken en mag). Ik heb een verschrikkelijke hekel aan ‘en vertel eens iets over jezelf’. Het is allemaal zo… ‘kijk mij eens’ ‘gun mij wat!’, zo… popi jopi. En daar krijg ik de kriebels van. Ik ben geen popi jopi en ik hang ook niet met ze.
Nog zo’n handicap: ik rook of drink niet. En dat is ‘niet gezellig’. Want laten we niet doen alsof het écht om je kennis en vaardigheden gaat, nee: het gaat om of je goedgebekt bent en lekker in de groep ligt. Ik heb altijd al gezegd dat rokers en drinkers veel betere netwerkers zijn. Die kunnen heel goed over niks lullen, dat schudden ze zo uit hun mouw. En die peuk en dat borreltje onder zo’n afdakje, dat schept meteen een soort vertrouwelijke band.
Over autistisch zijn was ik overigens semi-serieus. Ja, ik noem mezelf een halve en nee, mensen spreken me echt niet tegen. Alleen zullen echte autisten het een stuk zwaarder hebben dan ik en strooi ik niet zomaar met de term om er grappig mee te doen. En wat schept mijn verbazing? Ik kreeg de tip dat er heuse netwerkborrels voor autisten zijn. En plots komt er een bericht dat een Duits bedrijf specifiek op zoek is naar autisten om in te huren.
Ik verliet dus vroegtijdig het pand. Of eigenlijk: precies op tijd, maar dan zonder genetwerkt te hebben met mensen waar ik geen zinnig woord tegen te zeggen had en vice versa, niet in de laatste plaats omdat het netwerken nog niet begonnen was omdat de spreker maar doorging. Ik verliet het pand en ging bij mijn zus staan, die nog wat minder geduld heeft en al een sigaret aan het roken was. Met nog twee anderen. En je snapt hem al: ik kwam dus alsnog met een visitekaartje en een afspraak thuis. Ik had wel degelijk genetwerkt. En gelijk.