Vijftig tinten grijs
Ik ga de ruimte binnen. De warme, vochtige lucht plakt direct vast aan mijn blote armen. Hier is zojuist hard werk verricht. Een zweem van een geur die ik vaag ken zweeft nauwelijks merkbaar, trillend op de golven van verwachting, rond. Ik doe de deur open.
Wat ik hierachter vind, laat mijn adem stokken. Vijftig tinten grijs. Mijn nog ongedragen kanten bodystocking, mijn fijne oma-onderbroek, die kreukelblouse die van de zomer zo mooi tegen mijn zongebruinde huid afstak en waarin ik een subtiele doch ondeugende inkijk heb, sokken, hemdjes, tere lingerie: grijs. Lichtgrijs, donkergrijs, middengrijs, muisgrijs, whatever: ze zijn grijs. En dat hoort niet! Voordat ik ze in de was deed, waren ze wit. Friswit, parelwit,melkwit. Wit.
Dat is nog niet het ergste. Ik houd best van grijs en nu het geen zomer meer is, ben ik weer zelf wit dus dan is dat contrast ook weer in orde. Maar die lúcht! Mijn was ruikt alsof er een complete familie aan dode vogels tussenligt. Van afgrijzen en verbazing ga ik nu al helemaal bijna van mijn stokkie. En ook omdat het gewoon echt, echt, echt stinkt. Wat de…?!. Wat is hier gebeurd? Waar komt die misselijkmakende stank vandaan?
Ik ga op zoek. Heb ik per ongeluk een kat over het hoofd gezien? Die gaan wel vaker slapen in wasmachines en drogers, heb ik gehoord. Welke zou het zijn? Die rooie of die zwarte? Van welke zou ik het erger vinden? Oh, dit mag ik helemaal niet denken, kappen daarmee! Wat zou het dan zijn? Wil ik het wel weten? Ik rommel verder in de trommel.
En dan heb ik hem. De schuldige. Snel gris ik het eruit en gooi het voor mijn voeten op de grond. Wat een harde plof. Het is zwart. Is het die zwarte? Nee, gelukkig niet. Het is een t-shirt. Tegen beter weten in, pak ik het natte, koude ding en ruik ik eraan. Ik kan mezelf direct wel voor mijn kop slaan. Gadver. Gaaaadver!!!! Gadvergadvergadverdegadver. Natuurlijk is dit het. Waarom ga je dan toch nog ruiken? Smeerpijp. Maar niet half zo’n smeerpijp als hij.
Want wie gooit zijn ‘hier heb ik keihard in gesport, waarna het een week in een plastic tas schimmels en andere levensvormen heeft kunnen kweken’, met zweet doordrenkte gore zwarte shirt nou tussen mijn lieflijke, normaliter naar bananenschuimpjes geurende, tere, hagelwitte was? Wie doet zoiets? Natuurlijk weet ik wie dat is. Ze zijn ook allemaal hetzelfde! En grappig, aardig, lief en geweldig in bed als hij mag zijn, ik ben instantly uit mijn verliefde buzz. Het lef! Dit is een van de dingen die ik dus niet mis aan het niet samen zijn met een man. Sterker nog, ik ben niet van plan dit soort dingen vaker mee te gaan maken. Is dit een dealbreaker? Dit is een dealbreaker.
Dat ga ik dus dalijk even meedelen. Misschien zegt het shirt hem al genoeg. Anders doet mijn level vijftig grijze woede het wel.