Wakker worden naast Kokindje

Een onbekend, nachtelijk geluid haalt mij uit een toch al onrustige slaap. Ik wil nog niet wakker worden en probeer me nog eens om te draaien, maar word geblokkeerd. Er ligt iemand in de weg.

Dat is vervelend maar op zich niet zo heel raar, want het is zijn eigen bed. Ik kan hem dus niets kwalijk nemen. En het mag gezegd worden: dit heeft ie vast vaker gedaan, want hij doet het best wel goed. De gedachten en vragen die zich ergens achter in mijn hoofd vormen, ben ik dus heel snel vergeten. Die zijn nu niet belangrijk en ze verdwijnen achter de dikke wolken van slaap die nog in mijn hoofd zitten en de geborgen roes van samen in bed liggen.

Ik schuif dichterbij en ga tegen zijn grote, warme lichaam aan liggen. Hij reageert daar automatisch op door me tegen zijn borst te trekken. Huid tegen huid. Zacht en een beetje klam. Jeetje, wat is dit lekker. Intiem ook. Verslavend. Het is zo iets dat je als normaal beschouwt als je het hebt, maar koestert als je het ontbeert.  Als je alleen bent of wel een relatie hebt maar nog steeds alleen wakker wordt bijvoorbeeld. Het is nergens door te vervangen, hoe lief je kat, fluffy je kussen of kundig je Tarzan ook mag zijn. En dat het lang geleden is dat ik dit voelde, besef ik nu pas. Daarom besluit ik het er van te nemen. Denken en praten later, nu genieten! Ik sluit mijn ogen en dommel weer heerlijk weg. Het lijkt alsof we dit al jaren zo doen.

Een door de gordijnen heen piepend straaltje zon zorgt er een paar uur later voor dat ik toch echt wakker moet worden. Dat doe ik dan ook. Met een zware arm om me heen en weer snap ik niet wat die daar doet. Ik ben in één klap wakker en de mist in mijn hoofd verdwijnt als sneeuw voor de zon. De vragen en gedachten komen nu in volle vaart terug.

Wie is dit? Wat doe ik hier? Waarom heb ik in godsnaam mijn bikini aan? Hoe kom ik vanuit hier op mijn werk?

Ik ga rechtop zitten en kijk naar hem. Het is Kokindje. Met zijn krulwimpers en zijn stoute jongensgezicht. Met zijn bolletje van een uitstekende navel die ik übercute vind en waar hij zijn bijnaam aan te danken heeft. Terwijl ie zichzelf liever met chocola vergelijkt. Hoe corny. Met zijn mooie kleertjes en stevige benen. Hij is een lekker ding. Hij zit onder de rozepaarse glitters en ruikt naar zuurstokken. Hoe zoet, denk ik schuldbewust. Dat komt door mij. Gelukkig heeft hij niemand om iets aan uit te leggen, want bewijs dat ‘Anoukie was here’  is niet subtiel noch snel uit te wissen. OK, dat is vraag één.

Wat ik hier doe? Tja, die is al moeilijker. Niks, eigenlijk. Dat is ook precies wat we hebben gedaan. Mijn bikini zit nog precies zoals ik hem de avond tevoren vlak voor vertrek aan deed. OK, niet helemaal. OK, hij is uitgeweest. Een beetje. Maar je snapt het punt. Waarom ik hem aan heb, is een lang verhaal uit de categorie ‘daar had je bij moeten zijn’.

Dus. Wat is hier de bedoeling van? Al sla je me dood. We waren aan de praat geraakt. Ergens vaag was er een herkenning. We bleken op precies dezelfde plek opgegroeid te zijn. Dezelfde vrienden te hebben. In dezelfde snackbar ons zakgeld, toen nog in guldens, te hebben gespendeerd. Mijn vriendinnetjes van toen woonden op dezelfde galerij als hij. En toch elkaar niet kennen. Bizar, maar het schepte gelijk een soort band. En een nieuwsgierigheid.

Vandaar dat ik langsging. Ik weet niet of ie had verwacht dat ik ook kwam. Dat ik inderdaad ook mijn tijgerbikini aan zou hebben. Wat ie van plan was. Wat hij dacht dat ik van plan was.

En zo kan het dat ik wakker word naast Kokindje. Niks meer en niks minder. Ik heb niet het idee dat hij mij voor zichzelf wil hebben. Ik heb ook niet het idee dat ie verder nog spannende dingen wil doen. En dat in bed liggen samen vind ik wel fijn hoor, maar daar komt verder ook niks constructiefs uit. Aandacht ontvangen is natuurlijk heerlijk. Ik heb daar ook genoeg van te geven, dus wat dat betreft… En dat lekkere klamme huid op huid gevoel… hmm…. Even overweeg ik om de tijd haar gang te laten gaan. Kijken waar dit schip strandt. Maar ik heb daar eigenlijk geen zin in. Dat gaat niet werken, dat weet ik nu al. Dat wordt onnodig raar en ingewikkeld. Droppie heeft namelijk geheimen.

Hij verzwijgt dingen. Ik zwijg. Hij verzwijgt dingen die hij niet hoeft te verzwijgen omdat ze helemaal niet erg zijn. En ik weet er toch al van. Maar dat weet hij niet en dat laat ik zo. Ik zeg er niets over omdat het de moeite niet waard is. Het maakt niet uit. Aan mij heeft hij al helemaal niets uit te leggen. Het zijn mijn zaken niet en ik ga hier toch nooit meer terug komen.

Dat weet ik zeker. Kokindje is lief. Hij is leuk. Hij past bij me en toch ook niet. Ik weet niet waar dat precies aan ligt. Misschien gewoon bad timing. Hoe hij er ook in staat: ik hoef hem in ieder geval niet voor mezelf. We hoeven er verder ook geen woorden aan vuil te maken. Het is goed zo.

Ik besluit te vertrekken. Het is nog vroeg genoeg om snel naar huis te gaan en toch nog op tijd op werk te komen. Ik glip uit bed, zeg dat ik ga. Alleen dat. Het voelt een beetje gek om niks aardigs te zeggen, om niet iets te beloven of af te spreken over een volgende keer, geen kus te geven. Maar het moet zo en niet anders.

In de hal aangekomen weet ik dat ik de juiste beslissing heb genomen. Ik zie: hij draagt Birckenstocks. Teenmodel. Witte. Ik sluit de deur achter me en kijk nooit meer om.